Is dit een vergiftiging door Moederkoren?
In het Oud Rechterlijk van Grave is het hiernavolgende merkwaardige verhaal te vinden. Het betreft de ondervraging door de Scholtis en twee schepenen van een aantal vrouwen en meisjes die wel heel bijzondere gebeurtenissen hebben meegemaakt. De verklaringen van de dames worden afgelegd tussen 19 augustus en 2 september 1658.
Op beschuldiging van toverij worden op 3 september de twee hoofdpersonen, moeder en dochter Jans, voor altijd verbannen uit Grave en het Land van Cuijk.
Maar ging het wel om toverij?
Griet Jans, de 18 jarige dochter van Engel Jans en Jan Benen, verklaart dat ze afgelopen maandag, toen ze samen met haar moeder aan het spinnen was, gezien heeft dat verscheiden ruitertjes te paard in de kamer kwamen dansen. Op de vraag aan haar moeder wat dat had te betekenen had Engel geantwoord:
“Ik weet het niet Grietje, maar laten we tot onze Lieve Heer bidden om vergeving van onze zonden”.
Ook Sara de dochter van Frederik Simons heeft de ruitertjes gezien, ook dat de paardjes door elkaar sprongen, en dat de ruitertjes kleiner waren dan die bij het uurwerk van het Gasthuis[1]. De ruitertjes hadden pluimen op hun hoofd. Ook heeft ze gezien dat haar moeder op een plank, die op een stoel ligt, geklopt heeft, waarna er een punt van een mes en een flink aantal ruitertjes te voorschijn kwam. En ook toen haar moeder op haar rok sloeg kwamen er een aantal tevoorschijn, zodat er in totaal wel 40 bij elkaar waren, die hand in hand in het rond dansten.
Josientje, een andere dochter van Frederik Simons, verklaart dat zij door Engel op haar kamer geroepen is, en dat deze haar had gezegd:
“Josientje ik zal je een spreuk leren, zeg me maar na: Ik veracht de mis en ik verzaak de Naam van God, dat kun je ook leren aan andere meisjes die bij je komen spelen of die bij je op school zitten”.
Heil Vrijmoet verklaart dat ze afgelopen dinsdagmorgen bezig met de was in het huis van Frederik Simons en dat Sara bij haar was gekomen, en vertelde dat zij bij Engel Jans wel 30 ruitertjes had zien dansen en dat Engel haar de volgende spreuk had willen leren:
“Ik veracht de mis en Gods woord verzaak ik”, en dat Sara daarop antwoordde: “Ik wil dat niet, mijn ouders hebben mij anders leren bidden”.
Anna Catharina dochter van Engel Jans, oud 9 jaar verklaart dat ze op haar kamer drie groene ruitertjes heeft zien dansen en dat hun paardjes zwarte staarten hadden, en dat ze net zo groot waren als die aan het Gasthuis,
Griet, opnieuw voorgeleid, bekent dat afgelopen maandag-, dinsdag- en woensdagmiddag steeds om twee uur met veel rumoer een man gekleed in het grijs, die zij en haar moeder kapitein noemen, bij hun thuis is gekomen. Deze man komt samen met zijn knecht die ook in grijze kleren rondloopt. De kapitein heeft een wit doornen stokje in zijn hand en op zijn hoofd draagt hij een zwarte hoed met witte-, gele-, rode- en zwarte afhangende pluimen. Ze nemen ons steeds mee op een wandeling die ongeveer een half uur duurt. De mannen praten wat in zich zelf, nemen vervolgens haar met haar moeder en zus bij de hand, die ijskoud aanvoelt, en maken een rondedans.
Wanneer ze weer weg gaan zegt de kapitein: “Ik moet nu naar huis en kijken wat daar te doen is. Ik kan hier niet langer blijven maar ik kom over een maand terug en aan het eind van het jaar zal ik jullie 20 gulden geven,
Ook heeft ze gezien, dat hij haar moeder nu en dan een kus gaf, en wanneer hij vertrekt, veroorzaakt dat bij beiden een grote verwarring die zich uit door beven en schudden van hun lichaam alsof zij koorts hebben. Als de kapitein een half uur weg geweest is, legt haar moeder op een stoel een plank, waardoor na een slag de punt van een mes tevoorschijn komt met een gevolg van wel 40 ruitertjes die in een kring de kamer rond dansen. De kapitein zegt trouwens ook elke keer:
“Je moet de naam Jezus verzaken, je moet mij geloven dan zal ik je genoeg geven”.
De kapitein heeft afgelopen woensdagmorgen van ongeveer 6 tot 7 uur bij mijn moeder in bed gelegen, de kapitein voor haar en de knecht achter haar, terwijl hun voeten er als koeienpoten uitzagen. Toen de kapitein bij haar moeder in bed ging liggen trok hij zijn met linnen gevoerde wambuis uit. Ook droeg hij opzij een zwarte degen.
Griet, opnieuw gehoord, verklaart dat die heer (de kapitein) gezegd heeft dat zij op haar rok moest kloppen, en dat dan de ruitertjes tevoorschijn zouden komen, en dat dat ook echt gebeurd is, zegt dat zij steeds de waarheid heeft gesproken en dat zij “daarop wil leven en sterven”, verklaart nog dat de dans een kwartiertje heeft geduurd, en dat ze nu pijn in haar hoofd heeft van die alsmaar rondtollende gedachten.
Ze vertelt verder nog dat haar oma [met Joosten] in Rees woont en dat haar moeder van haar die kunstjes heeft geleerd.
Op de vraag of ze haar kunsten kan demonstreren antwoord ze “dat zij t’ nu niet doen can, maar als de maant geeindicht is, inde toecommende maant”. Op vertoon van haar drie messen heeft ze daaruit een mes met een wit heft gekozen waarmee volgens haar zeggen “de kunst gedaan was”.
Ook Anna Catharina die in tegenwoordigheid van haar vader heeft verteld dat zij drie ruitertjes heeft zien dansen, heeft uit de drie messen er één gekozen waarmee de ruitertjes tevoorschijn zijn gekomen.
Griet opnieuw ondervraagd ontkent eerst alles maar zegt dat ze erg in de war is. Even later bekent ze toch de waarheid gesproken te hebben. Moeder Engel Jans ook opnieuw ondervraagd, verklaart dat het allemaal verzinsels zijn, en dat haar dochter Grietje, niet goed snik is.
Gezien de verklaringen van Grietje en Engel Jans en geconfronteerd met de verklaringen van de andere getuigen en gelet op de simpelheid van Grietje aan de ene, alsmede de faam van Engel Janssen aan de andere zijde, beschuldigen de Ambtman en de Magistraat van Grave Engel Jans en haar dochter Grietje van toverij.
De veroordeling
De Scholtis en de Schepenen Heuckelhoven en Wassenberch verbannen vervolgens Engel Jans en haar kinderen Griet en Anna Catharina voor altijd uit Grave en het Land van Cuijk. Ze moeten binnen 48 uur vertrokken zijn.
Hoe kunnen deze gebeurtenissen verklaard worden?
Hans van de Broek uit Deurne, goed op de hoogte op het gebied van de oude volksgeneeskunde in Brabant, komt met de volgende ideeën.
Griet, 18 jaar oud, heeft ‘iets’ gezien. Men zou eerst kunnen denken dat er sprake is geweest van vonkjes veroorzaakt door de statische elektriciteit van het spinnewiel. En dat die waarnemingen fantasievol gezien zijn als ruitertjes. Zoals wel vaker gebeurt in een suggestieve situatie gaan anderen mee in een soort hysterische observatie. Van dit soort ‘waarnemingen’ door een groep zijn ook uit die tijd wel meer voorbeelden bekend.
Bijvoorbeeld Johannes Wier is gedurende de 16e eeuw door meerdere kloosters geraadpleegd bij massale aanvallen van bezetenheid.
Maar het wordt anders als er een zogenaamde ‘kapitein’ op de proppen komt, gekleed in grauwe kleren met een zwarte hoed op het hoofd met gekleurde pluimen en die zwarte en koude handen had. En zijn voeten “op de maniere als een koe heeft”: de klassieke beschrijving van de duivel! En dan wordt er ook nog zoiets gezegd als ‘Gods woord verzaak ik’, waarmee het verhaal, dat riekt naar duivel en hekserij, rond is.
Ook in de Astense-Lieropse heksenprocessen komt de duivel voor als een ‘middelbaar man’, gewoonlijk in ’t zwart gekleed met een gepluimde hoed. En, de duivel beloofde veel geld.
Maar evengoed zou er sprake kunnen zijn van prostitutie waarbij de ‘kapitein’ simpelweg een klompvoet heeft. De laatste heks is in Nederland verbrand rond 1600 maar in het geheugen van deze Brabanders zullen er zeker nog herinneringen zijn aan heksenprocessen die her en der plaatsvonden.
Ook uit Deurne zijn teksten bekend uit de jaren rond 1625 waarin mensen nadrukkelijk afstand nemen van zaken die mogelijk met hekserij van doen hebben. De angst en boosheid om voor heks uitgemaakt te worden zit zeer diep.
Het is dus goed voorstelbaar dat Griet of haar moeder hun waarnemingen in goede banen hebben willen leiden door deze officiële verklaringen af te leggen. Het weer is in 1658 slecht genoeg voor het ontwikkelen van een ergot schimmel infectie[2]. In Engeland is uit dezelfde periode een ergotisme epidemie bekend. Daarover later meer.
Kort samengevat is het idee van Hans van den Broek:
Griet en haar zusje Anna, hadden last van ergotisme, gingen hallucineren. Het meedoen van de waarneming van haar zusje is of toe te schrijven aan de aanwezigheid van toxische stoffen in ook haar hersens of door suggestie. Griet heeft er zelfs hoofdpijn van gekregen.
Aar waarin met moederkoren besmette korrel te zien is
Ook Cees Goossens uit Grave heb ik om een reactie gevraagd. Ook bij hem komt de gedachte op dat het om een vergiftiging met moederkoren zou kunnen gaan. De benaming moederkoren komt voort uit het gebruik ervan door vroedvrouwen om weeën op de wekken.
Hij wijst op het beruchte proces in Salem, Massachusetts in 1693. Ook daar waren een aantal vrouwen en meisjes die hallucineerden ten gevolge van het eten van met moederkoren besmet brood.
Elizabeth Parrish, 9 jaar oud en haar nichtje Abigail Williams, 11 jaar oud, hadden in het geheim contact met Tituba Boyer. Zij was een Caribische/Indische slaaf, meegenomen door predikant Parrish. Gedurende de winter van 1692 was Tituba begonnen de meisjes verhaaltjes te vertellen over het leven in Barbados, en vaak vertelde zij over toverij. Tituba werd steeds enthousiaster en begon ook trucjes te demonstreren.
Ondanks hun jonge leeftijd wisten de meisjes dat deze zaken verboden waren in hun gemeenschap. Hun fascinatie voor deze praktijken maakte al snel plaats voor schuldgevoelens en spijt. Ze begonnen ‘vreemd’ gedrag te vertonen dat door hun omgeving werd getypeerd als zware epileptische aanvallen van onnatuurlijke aard.
De meisjes vertoonden het volgende gedrag: zij gilden, gooiden spullen door de kamer en uitten vreemde klanken. Ook kropen ze onder meubilair, en namen allerlei onnatuurlijke lichaamshoudingen aan. Ze klaagden er over dat ze geprikt werden door naalden en bedekten hun oren bij het horen van een preek. Dorpsarts William Griggs kon uit deze symptomen niet verklaren wat de meisjes mankeerden. Hij kwam daarom tenslotte tot de diagnose dat de meisjes behekst waren.
De meisjes begonnen hun buren te beschuldigen van hekserij. De eerste beschuldigden waren drie vrouwen:
- Sarah Good, een bedelares
- Sarah Osbourne, een dementerende oude vrouw
- Tituba Boyer, een heidense slavin
Deze drie vrouwen waren sociale verschoppelingen en dus gemakkelijke doelwitten, omdat niemand het voor hen opnam. Zowel Good als Osbourne gingen niet naar de kerk, wat hen nog meer verdacht maakte. Deze vrouwen werd op 5 maart 1692 hekserij ten laste gelegd en vervolgens opgesloten in de gevangenis. Meer beschuldigingen volgden al snel.
Deze vaststelling verspreidde zich als een lopend vuurtje door het dorp. Hier was de uitspraak van de rechtbank minder mild dan in het Grave van 1658: er werden in de periode 10 juli 1692 tot 19 oktober 1692 negentien mensen opgehangen, onder wie een gerechtsdienaar die weigerde nog meer van hekserij op te sluiten. Onder de negentien slachtoffers bevonden zich zes mannen. De meerderheid van de slachtoffers waren oudere arme vrouwen.
Moederkoorn en Ergotisme
Claviceps purpurea of moederkoren is een schimmel uit de klasse van de zakjeszwammen (Ascomycetes), die op de aren van granen als rogge en tarwe groeit. De schimmel groeit zelden op gerst en haver.
Moederkoorn produceert giftige alkaloïden, zoals ergotamine, dat ergotisme kan veroorzaken. Ergotisme komt in twee vormen voor, namelijk de gangreneuze -afsterven van tenen en vingers- en de convulsieve-, die zich uit door huiveringen, trillingen, verwarring en hallucinaties.
Voor een volwassen persoon kan vijf tot tien gram Moederkoorn dodelijk zijn. LSD is een stof die uitgaande van moederkoornalkaloïden kan worden gesynthetiseerd.
Vooral in de Middeleeuwen kwamen vaak vergiftigingen voor met besmet meel die soms epidemische proporties aannamen, leidend tot uitroeiing van hele dorpen of steden. Andere benamingen voor ergotisme zijn Sint-Antoniusvuur, brandende ziekte of kriebelziekte. Hoewel in 1676 een verband werd gevonden tussen de schimmel en de kwalijke effecten ervan, heeft het laatst bekende geval zich nog in 1951 voorgedaan in Pont Saint-Esprit in Frankrijk met 300 slachtoffers.
In de geschiedenis is een opvallende parallel te zien tussen jaren van intensieve heksenvervolging en klimatologische omstandigheden die gunstig zijn voor het voorkomen van moederkoorn. Deze periodes worden gevolgd door een daling van de omvang van de bevolking: de mycotoxine zorgt ook voor onvruchtbaarheid en spontane abortus.
Als men uit de periode 1647-1699 de jaren kiest met koude winters gevolgd door zomers die warm en vochtig genoeg zijn voor de ontwikkeling van de alkaloïden, blijken dat er negen te zijn geweest in de periode 1641 tot 1685. Een ander kenmerk voor deze jaren was de lagere vruchtbaarheid van de Engelse bevolking.
Voor 1658 wordt de gemiddelde wintertemperatuur geschat op – 10, bijzonder laag voor Engeland, en het voorjaar was abnormaal nat. Eind augustus brak er een epidemie uit met verschijnselen als duizeligheid, zenuwtrekkingen, convulsies, vreemd gedrag, koude en warme stuipen, hoofdpijn, doofheid, apathie en huiduitslag, vooral in de landelijke gebieden. Ook Oliver Cromwell leed aan slapeloosheid, pijn in zijn ingewanden en zijn rug en stuipen. Hij overleed op 3 september 1658. De sterfte ratio was hoog in september en in het daaropvolgende jaar daalde het aantal geboorten. De jaren 1658 & 1659 staan daarom model voor een klassieke uitbraak van ergotisme.
Links en rechts met Claviceps purpurea aangetaste aren, in het midden een normale aar.
Conclusie
Er passeren toch wel zeer vreemde gebeurtenissen de ‘revue’. Ik noem ze op in de volgorde waarin ze genoemd worden.
- Engel Jans lijkt aanvankelijk minder ‘besmet’ te zijn want op de vraag van Griet wat die dansende ruitertjes te betekenen hebben, adviseert ze haar God om vergeving te vragen,
- Geheel in tegenspraak hiermee zijn de verklaringen van Josientje en Sara dat Engel hen wilde doen nazeggen “Ik veracht de mis en Gods woord verzaak ik”,
- Het optreden van de man in het grijs, vergezeld door zijn dito knecht, die gezien hun uitdossing en manier van optreden sterk aan een optreden van een duivel doen denken, denk aan zijn oproep Jezus af te zweren,
- Het beven en schudden van Engel en haar kapitein en de hoofdpijn van Griet doen denken aan de convulsieve vorm van ergotisme
- Oma woont in Rees met Joosten, daar heeft Engel de kunstjes geleerd. ‘Joost’ is een bijnaam van de duivel, dus alweer een verwijzing naar zwarte kunsten,
- Griet is in de war, herroept haar verklaringen om even later toe te geven dat ze toch de waarheid heeft gesproken,
- Engel heeft kennelijk weer een helder moment als ze haar verklaringen besluit door over Griet te zeggen dat ze ‘niet goed snik’ is.
Naar mijn mening is hier sprake van zwarte kunst onder invloed van een lichte besmetting met ergotisme.
Bronnen
- Oud Rechterlijk Archief Grave, toegang 7041, inv.nr. 132-1
- Wikipedia
- Kilbourne Matossian, Poisons of the past, Molds, Epidemics and History, Yale University Press New Haven (1989)
[1] Bij het Catharina Gasthuis was vroeger kennelijk een klok te zien waarbij ieder uur een carrousel met paardjes te voorschijn kwam
[2] ‘Lente en zomer 1658 zijn kil en nat’, J.Buisman, Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 4 (1575-1675) , Franeker ( 2000), 554