Een scheiding van tafel en bed in 1716
Een onjuistheid rechtgezet [1]
In de serie Genealogieën van Venlose Schepenfamilies van Jan Verzijl, destijds verschenen in de Limburgse Leeuw, is gewijd aan de familie De Paderborn[2].
In een aftakking van mijn genealogie blijkt deze naam ook voor te komen, want Paulus de Paderborn, gedoopt op 1 augustus 1690, trouwt[3] in Venlo op 18 april 1713 met Maria Catharina Craenen, gedoopt 2 februari 1691. Zij was de dochter van Johannes Craen en Anna Kistemaeckers.
Paulus was geboren uit het huwelijk van Arnoldus de Paderborn en Anna Arnolts, gehuwd op 11 juli 1674 te Venlo. Beide echtelieden waren afkomstig uit vooraanstaande families in Venlo.
Arnoldus, de vader van Paulus was raadsverwant. De voorzaten en broers van Paulus bekleedden regelmatig verantwoordelijke posities.
Johannes Craen, de vader van Maria Catharina, geboortig uit Roermond, was de zoon van Johan Craen, notaris en procureur aan het Hoofdgerecht in Roermond. Ook Johannes jr. bracht het tot het ambt van notaris en procureur. Gedurende de periode 1 juni 1682 tot zijn overlijden op 37-jarige leeftijd in maart 1694[4] vervulde hij die funkties. Op 19 april 1693 werd hij bovendien nog tot (2e) secretaris van Venlo benoemd.
Wat zou hun geluk in de weg kunnen staan? Paulus had een militaire loopbaan gekozen. Jan Verzijl gaat er tenminste vanuit dat Paulus zijn plan bekend maakte in een verzoek aan het Stadsgerecht op 23 december 1712:
“sich te begeven tot de militaire onder de trouppen van sijne cheurvorstelijcke doorluchtigheydt van Hannover onder het regiment van den heere oversten Geelen, ende terwijlen den Suppliant staeth te geraecken tot eene militaire functie, waer toe hij van nooden heeft een somme van 500 rixdaelders, heeft hij geresolveert te vercoopen het ouderlijck huys binnen Venlo op den Ouden Merckt gelegen, hetwelck hem in scheydinghe ende deylinghe is toegevallen” etc.
De vraag is of hij dit voornemen ook uitgevoerd heeft. Gezien de verdere ontwikkelingen vraag ik mij echter af of het wel zover is gekomen.
Maria Catharina dreef een winkel, waarschijnlijk in stoffen (met naaiservice). In één van de brieven welke Anna Catarina Swinnen aan haar ouders in Venlo schreef staat o.m. de zin :
‘Ik zou graag zien dat u mij de muts stuurde die juffrouw de Paderborn[5] beloofde voor mij te naaien toen ik uit Venlo wegging.[6]”
Helaas bleek Paulus aan een vorm van schizofrenie te lijden, een kwaal die al snel hun huwelijksleven danig vergalde.
Twee kinderen worden er uit dit huwelijk geboren:
- Arnoldus Johannes de Paderborn, genoemd naar beide grootvaders, werd gedoopt 4 maart 1714. Getuigen waren Johannes Arnoldus de Paderborn en Anna Kistemakers. Arnoldus studeerde rechten en werd advocaat. Hij werd op 24 januari 1783 te Venlo begraven.In het begraafboek staat vermeld dat hij raadsverwand was en ongehuwd. Hij werd evenals zijn moeder bij de Kruisbroeders bijgezet.
- Petrus de Paderborn, doop 28 februari 1716. Getuigen waren Hendricus de Paderborn en Anna Maria Hacken. (overleden voor juli 1716)
Tot hiertoe kunnen we het eens zijn met de gegevens van Jan Verzijl.
Ik heb echter ontdekt dat hij een onjuiste conclusie getrokken heeft uit de vermelding in het Voogdijboek van Venlo van 1 juli 1716, welke luidt:
“Den eersten Juli 1716 Martinus Clousen ende Jacobus de Paderborn aengestelt ende vereidt tot momboirs van het kindt verweckt bij Paulus de Paderborn ende Maria Craen, eheluiden”.[7]
Zo op het eerste oog ligt de conclusie van Jan Verzijl voor de hand : Er zijn voogden benoemd, dus de vader zal wel overleden zijn[8]. Maar bij nadere bestudering van andere voogd benoemingen blijkt daar steeds achter de naam van de vader vermeld te staan : wijlen.
Toch moet erkend worden dat wanneer ik in het archief van Venlo de noodkreet van Maria Catharina niet had gevonden, ook geneigd zou zijn geweest aan te nemen dat Paulus was overleden, ook al omdat de hierna beschreven gebeurtenissen zo absurd en onwaarschijnlijk zijn, en een scheiding in die tijd niet voor de hand lag.
Het vinden van dit archiefstuk werpt, voor zover nog nodig, een ander licht op deze zaak.
Venlo, 22 mei 1715
Aan het Stadsgerecht van Venlo[9],
Geeft eerbiedig te kennen Maria Catharina Craen, gehuwd met Paulus de Paderborn, dat zij thans niet meer met haar man (God betert) onder één dak kan leven. Bij de Kerkelijke Rechtbank is inmiddels een verzoek ingediend ten einde een scheiding van tafel en bed (Separatie quo ad thorum) te verkrijgen.
Het geval wil dat haar man een flink aantal van de beste winkelartikelen voor een schandelijk lage prijs heeft verkocht, ja daar nog dagelijks mee doorgaat en de opbrengst ervan verbrast, haar dreigend daar mee door te zullen gaan, zoals hij ook heeft gedaan. Bij nacht en ontij brengt hij de spullen weg, zoals bijvoorbeeld in de nacht van de 20e op de 21e dezes heeft hij twee kisten met goederen (God weet wat meer) uit huis gehaald.
Als dit niet stopt zal dit leiden tot armoede van ondergetekende en haar kind, trouwens ook van hem zelf, ook omdat hij niet alleen verkoopt, maar ook zonder opgaaf van redenen de goederen zo maar weggeeft.
Ondergetekende verzoekt daarom opdracht te geven de genoemde goederen en huisraad waar ze zich ook mogen bevinden, te inventariseren en te verzegelen, tot dat er door de Kerkelijke Rechter over de scheiding zal zijn beslist, of anders zodanige maatregelen te treffen die zullen leiden tot bescherming van het kind.
w.g. Maria Catharina Craen,
in de marge de beslissing van het Stadsgerecht:
Het Stadsgerecht beslist op het verzoek gedaan door Maria Catharina Craenen, echtgenote van Paulus de Paderborn, dat de goederen waarvan sprake is, voor zo ver nog te vinden, voorlopig in gerechtelijke bewaring (sequestratie)zullen worden genomen. De Paderborn moet hiervan in kennis worden gesteld.
Gedaan te Venlo op 22 mei 1715
w.g. A. Boucholt
Die dagtekening is veelzeggend. Zoon Petrus, geboren in de maand februari 1716, moet verwekt zijn in diezelfde rampzalige maand mei. Doordenkend zou de conclusie kunnen zijn dat de conceptie van Petrus het gevolg is van een verkrachting, (zie daarvoor de aanklacht hieronder) die bij Maria Catharina aan de hoop op verbetering definitief een einde maakte.
Bovengenoemd stuk wees de weg naar verder onderzoek in het archief van de Kerkelijke Rechtbank van het Bisdom Roermond, het zogenaamde Officialaat. Aanvankelijk waren slechts het tussenvonnis van 24 januari 1716 en het eindvonnis van 20 juni 1716 in het archief van het bisdom te vinden. Pas na enig zoekwerk in het Regionaal Historisch Centrum in Maastricht kwam het volledige pakket processtukken te voorschijn.
In de Lijst van de Processen (1551-1797) in het Archief van het Officialaat, staat onder nr.263 de volgende beknopte omschrijving van deze zaak:
“Maria Catharina Craenen ex Venlo contra Paulum de Paderborn ex Venlo, separationis a thoro et mensa (bed en tafel), 30 Martii 1715-24 Sept.1716
Zijn van eerzame ouders, haar vader was secretaris van Venlo, wordt in het huwelijk beleedigd en mishandeld door haar man, hij noemt haar zijn hoere, gooit etenswaren in het secreet, verscheurt kleederen, slaat in zijn furie alles kort en klein; toen zij de zaak aanhangig maakte beloofde hij beterschap, maar begon korten tijd later weer als van ouds; zij woont van hem gescheiden en logeert in den Keyzer. Na verhoren van man en vrouw, is verzoening bereikt in Mei (1715), maar in Dec. (november !)herneemt de vrouw de zaak met additionele artikelen.
In plaats van responsio in scriptis geeft de man verbale in scriptis, waarna furnentur acta per sententiam interlocutoriam (tussenvonnis) worden partes (partijen) tot bewijs toegelaten; interrogatoria et contra interrogatoria, reprobationes (verwerping) ab utraque parte (tegenpartij); gedaagde wordt veroordeeld.”
De aanklacht tegen Paulus de Paderborn
Het allereerste teken dat er het een en ander aan het het huwelijksleven van Paulus en Maria Catharina mankeerde vinden we in een brief van Maria Catharina van begin mei 1715, gericht aan de heer Schrijvers, procureur aan het Geestelijk Hof te Roermond :
“Aengesien datter geene hope en is van eenighe beterschap van weegen mijne man Paulus de Paderborn die sigh voorleden maendagh soo onmenschelijck wederom heeft aengestelt inde presentie van heer Albers, Johan de Paderborn en aendere tegens mij dat een ider daer nu de handt af treckt soo dat ick gedwonghe ben om mijne sa(e)cke int geestelijck hof te vervorderen oft datter aendersins groottere onheyle staen van te kome daerom bidde van sonder voorder uytstel mijne sa(e)cke tot een eynde te brenghe den eerw. heer pastoor sal toekomende maendagh binnen Rumunt comen en voorders instrucktie met brenghen”.
Op 23 mei 1715 dient Maria Catharina Craen tegen haar echtgenoot Paulus de Paderborn de hierna volgende aanklacht in:[10] [eventueel aangevuld met het commentaar van Paulus als hij niet simpelweg ontkent]
- Gedaagde is één of twee jaren geleden begonnen een ontuchtig, losbandig en liederlijk leven te leiden, dagelijks heeft hij wel een, twee of meer rijksdaalders verbrast,[hoogstens een ½ rijksdaalder]
- Wanneer hij bij nacht en ontij thuis kwam heeft hij klaagster niet alleen belasterd en uitgescholden, maar ook geslagen en uit huis gejaagd,[hij erkent het schelden]
- Hij heeft bijvoorbeeld eens ’s nachts thuis komende de klaagster met geweld uit haar bed gejaagd en buiten de deur gezet, hoewel ze toen zwanger was,[zij vond dat hij te laat thuis kwam en dreigde hem als dat weer zou gebeuren hem te verlaten, hij zei daarop : “als je wilt gaan, ga !, daar staat het vierkante gat !”]
- Gedaagde heeft bij een andere gelegenheid toen hij ’s nachts thuis kwam luidkeels getierd met woorden als jij hoer, verdomde heks e.d., terwijl hij de klaagster met een tang te lijf ging en haar (hoewel ze voor hem op de knieën viel) het huis uitjoeg,
- Bij die gelegenheid zou zonder tussenkomst van het dienstmeisje de klaagster deerlijk mishandeld zijn geworden,
- Een andere keer gebood hij klaagster snoek te kopen die aan huis te koop werd aangeboden, klaagster deed dat, de snoek werd toen klaargemaakt om gebakken te worden, maar gedaagde bleek weer heibel te willen maken, want hij pakte de snoek beet en voer uit : “jij verdomde hoer, heks, warhoofd, enz,”, “deze snoek stinkt, wat denk je wel dat ik zo’n snoek wil eten ?”,
- Klaagster antwoordde daarop geduldig “hoe kan die snoek nu stinken, hij leefde nog toen ik hem kocht (heeft nog gesprongen aan’t mes), en jij zei toch dat ik hem moest kopen !”, gedaagde heeft toen een stuk van de snoek op de grond gegooid en vertrapt, en de rest in het toilet gegooid,
- Klaagster is genoodzaakt geweest door zijn onverdraaglijk humeur en zijn bedreigingen driemaal enkele dagen buitens huis te verblijven, tot door serieuze beloften van beterschap, tussenkomst van familie en anderen, er weer hoop op verbetering was gewekt,
- Echter klaagster heeft ervaren dat in plaats van beterschap het gedrag van haar man telkens verslechterde, zo heeft hij met geweld de sleutels van kasten en kisten van haar afgepakt,[hij heeft ze gevraagd]
- Dan haar weer uit bed gejaagd, en even later moest ze weer in bed komen, in bed gekomen schold hij klaagster uit en mishandelde haar,[dat heeft hij nooit gedaan]
- Ook heeft hij klaagster publiekelijk uitgescholden en belachelijk gemaakt door middel van beledigingen, spotternijen, liedjes, etc., zelfs heeft hij haar vrienden, bloedverwanten en haar overleden ouders beschimpt, hoewel iedereen weet dat haar vader Secretaris van Venlo is geweest,[hij heeft haar op straat uitgescholden, hij wilde bij haar komen maar zij stond dat niet toe en schold hem vanuit een bovenraam voor schuddelkop[11], hij heeft ook spotliedjes gezongen]
- Niemand van haar vrienden en familieleden verdient een dergelijke behandeling, net zo min als de familie van de gedaagde,[ontkent dit, er valt niets dan goeds van hen te zeggen]
- Klaagster heeft met alle geduld de handelwijze van de gedaagde verdragen en geprobeerd alles ten goede te keren, gedaagde heeft echter op alle mogelijke manieren geprobeerd klaagster te kwellen,
- Zoals hij het beste vlees, worst en andere spijsen, naar zijn smaak toebereid, in het toilet heeft gesmeten, bier liet tappen die hij op het vuur uitgoot, kannen, glazen, theekopjes op de grond smeet, zijn kleding uit woede van het lijf rukte, zijn slaapmuts in het vuur gooide,
- Hij heeft zich zelfs niet ontzien toen klaagster zwanger was en in het kraambed lag, alle mogelijke verdriet aan te doen, hij vervloekte zich zelf omdat hij met haar getrouwd was en bezwoer haar alle dagen van zijn leven kwaad te zullen doen, hij zag klaagster niet anders dan als zijn hoer, en dat hij alles wilde opmaken en verteren,[hij schold haar voor hoer nadat zij hem voor hoerenjager had uitgemaakt]
- Ondanks tussenkomst en bemiddeling van goede vrienden, de Pastoor en zijn eigen broers, bleef zijn gedrag ongewijzigd doorgaan,
- Uiteindelijk is klaagster genoodzaakt geweest een klacht in te dienen bij de Kerkelijke Rechtbank, met het doel een scheiding te bewerkstelligen, de gedaagde moest voor Pasen voor het Hof verschijnen waar hij de excessen ten dele heeft bekent en daarop beterschap beloofd,
- In de hoop dat hij zijn beloften zou nakomen heeft het Hof de volgende termijn uitgesteld,helaas heeft gedaagde in plaats van beterschap te tonen na enkele dagen opnieuw zijn oude gedrag opgenomen, de ramen van ’t huis ingeslagen, de deur van de kamer waarin de klaagster zich bevond, geforceerd en zich zo verschrikkelijk aangesteld en haar als het ergste canaille uitgescholden zowel op straat als binnenshuis, zodat zij opnieuw de vlucht moest nemen,[hij heeft inderdaad met zijn voeten tegen de deuren geschopt, een andere keer heeft zij hem met erwten bekogeld waarop hij stenen tegen de ramen gooide, zij hoefde niet te vluchten]
- Opnieuw heeft hij zijn oude treiterende gedrag opgenomen, de winkelwaren deels weggegeven, deels verkocht en het ontvangen geld verkwist,[hij heeft alleen de meid een neteldoeken neusdoek gegeven]
- Klaagster heeft nauwelijks nog kleding ter beschikking, daaronder een gescheurde japon die hierbij gaat, dit was de beste japon van klaagster, die hij ook wilde verscheuren, ondanks de snelheid waarmee de meid hem deze uit handen nam, zag hij toch nog kans er twee gaten in te bijten, en gedreigd de andere kleding en bezittingen van de klaagster op dezelfde manier te behandelen,[de meid probeerde de japon te uit zijn handen te rukken]
- Zelfs heeft gedaagde zich niet ontzien toen klaagster eergisteren avond bezig was in de Keizer dit klaagschrift op te stellen, haar publiekelijk uit te schelden en zijn hoed naar haar hoofd te gooien,[hij vroeg haar vriendelijk te stoppen met het proces en hun verschil van mening af te drinken en probeerde haar te kussen waarop zij zei : “ik drink niet met jou schelm en hondsvot!” Daarop schold hij haar uit en gooide met zijn hoed]
- De dienstmeisjes die bij klaagster gewoond hebben of nog wonen, en ook anderen, zullen kunnen getuigen dat de hiervoor genoemde gebeurtenissen waar zijn gebeurd,
- En nog meer talloze feiten, te lang om op te noemen en op papier te zetten, klaagster meent echter genoeg- en goedgefundeerde redenen te hebben om een scheiding aan te vragen,
- Zodat zij een beroep doet op het Stad-en Landrecht van dit Overkwartier, zoals op pag. 24 art.10 wordt vermeld.
Bovendien reageert Paulus nog op deze aanklacht door te beweren dat :
‘Zij zal niet kunnen bewijzen dat ik haar ooit wreed heb behandeld, gestompt of geslagen, integendeel, ik heb haar altijd vriendelijk bejegend.’
Op 20 november 1715 dient Maria Catharina opnieuw een rekest in : zij komt terug op het door haar op 22 mei j.l. ingediende rekest:
Ondanks bemiddeling van goede vrienden en mooie beloften van haar man, is zijn gedrag nog net zo als eerder verhaald en heeft hij zo met haar gehandeld (fatsoenshalve niet verder te benoemen) dat zij om zijn uitvallen te ontvluchten opnieuw haar huis heeft moeten verlaten en gezien haar gezegende toestand, genootzaakt is haar zaak voor de Geestelijke Rechter door te zetten.
Zij verzoekt daarom opnieuw dat haar goederen mogen worden beschreven en verzegeld.
Op de zelfde dag beslist het Stadsgerecht dat zij het verzoek van Maria Catharina inwilligt, op voorwaarde dat de goederen te localiseren zijn en haar man ervan in kennis wordt gesteld.
Tegengestelde getuigenverklaringen
De getuigenverklaringen van Amilia Janssen, dienstmeisje ten huize van het twistende echtpaar spreken elkaar tegen:
Op 9 december 1715 verklaart zij voor notaris P.Heijnen dat ze nooit heeft gezien of gehoord dat Paulus de Paderborn zijn echtgenote slecht of wreed heeft behandeld . Zijn vrouw is uit zich zelf weggegaan met meeneming van 130 rijksdaalders en het zilverwerk. In het kielzog van Amilia vallen Joannes Henricus Meijers, Joannes Schreurs en Cornelia Clousen haar bij en verklaren dat ze van Amilia gehoord hadden dat het meer quaedtspreeckers waeren die sulcxs seiden.
Slechts 2 dagen later tapt Amilia uit een heel ander vaatje en beschuldigt Paulus juist van moorddadige wensen. Procureur Heijnen en De Paderborn hebben haar onder dwang, op de 9e een valse verklaring laten tekenen. Dat was mogelijk omdat ze niet kan lezen of schrijven. Ze tekende beide malen dan ook met een kruisje.
Procureur Heijnen komt er in mei 1716 persoonlijk achter hoe Paulus zich kon gedragen tijdens een reis naar Roermond (zie onder Nabeschouwing)
In een brief gedateerd 28 december 1715 schrijft Maria Catharina aan het Hof in Roermond:
“Hierbij laat ik u weten dat ik verhuisd ben van de Grote Kerk, waarbij ik eerst woonde, omdat Paderborn daar vrijelijk in en uit liep. Dan lag hij op bed bij mij of ik het goed vond of niet, hij bleef. Ik woon nu bij vrouw Regendaal, die met mij naar Roermond is geweest. Ik hoop dat u haast met de zaak maakt, want de Scholtis heeft gisteren opdracht gegeven Paderborn 2 pistolen[12] te geven. Ik vond het wat veel, maar de Scholtis noemde als andere mogelijkheid dat er anders weer een verkoping moest plaatsvinden, die maar een appel en een ei opbrengt. Ik moest wel uit 2 kwaden kiezen”
Tussenvonnis
Op 24 januari 1716 geeft het Bisdom in deze zaak een tussenvonnis uit:
De ambtenaar van de Bisschoppelijke rechtbank van Roermond, gezien hebbend de stukken in de zaak van Maria Catharina Craenen, eiseres, tegen Paulus de Paderborn, haar echtgenoot, gedaagde, in de lijst nummer 1 tot 19, laten wij de eiseres toe tot het bewijs van de feiten die door beide partijen schriftelijk zijn ingediend, wij behouden ons (de vaststelling van) de kosten voor,
Gedaan in tegenwoordigheid van de Bisschop van Roermond
Ook Paulus heeft regelmatig geldgebrek, hij dient dan ook op 9 maart 1716 bij het Stadsgerecht het volgende rekest in:
Geeft eerbiedig te kennen ondergetekende Paulus de Paderborn, dat hij in verband met het proces aangespannen voor de Kerkelijke Rechtbank in in Roermond, samen met getuigen a.s. donderdag 12 maart voor dat Hof moet verschijnen, om onder eede verklaringen af te leggen in deze zaak.
Procureur Van Dael heeft bericht dat zij reeds op woensdagmiddag in Roermond aanwezig moeten zijn. Daarom verzoekt hij hem voldoende geld ter beschikking te stellen voor de reis- en verblijfkosten omdat er immers beslag ligt op zijn goederen.
Daarom verzoekt hij dat hem mag worden toegestaan zoveel van de in beslag genomen goederen te verkopen als noodzakelijk voor het betalen van de hierboven genoemde kosten.
Het Gerecht gaf er echter de voorkeur aan dat Maria Catharina hem geld gaf, uiteraard een vernederende situatie voor Paulus:
Verantwoording (van een deel) van de uitgaven gedaan door Maria Catharina Craen
aan Paderborn betaald in opdracht van het Gerecht | 52 ½ schellingen,8 ½ patacons |
reizen naar Roermond per schip v.v. | 27 ½ schellingen,4 pat. |
proceskosten | 21 schellingen,28 pat. |
karren turf (9x) | 21 ½ schellingen,2 pat. |
kamer huur | 18 schellingen |
boter | 16 schellingen |
teerkosten voor mijzelf, de meid en het kind | 22 patacons |
Het eindvonnis
Dan is het op 20 juni zover, de kerkelijke rechtbank verklaart het huwelijk voor zover het samenwonen en -leven betreft voor ontbonden. De woning wordt haar toegewezen en Paulus moet de proceskosten betalen (waarvan ?):
De ambtenaar van de bisschoppelijke rechtsbank van Roermond, gezien hebbende de stukken in de zaak van Maria Catharina Craen, eiseres, tegen Paulus de Paderborn, haar echtgenoot, gedaagde, in de lijst nummer 1 tot 19, en gezien hebbende ons interlocutair vonnis van 24 januari j.l. (1716), en gezien hebbende de stukken in de tweede lijst van letter A tot en met IJ,[13]
In de naam van God rechtsprekend, scheiden wij haar eis over huwelijk van die over samenwoning totdat wij anders zullen hebben beslist waarbij wij ons verlaten op de Eerbiedwaardige aan God gewijde parochie van Venlo dat zij een oppassende vrouw is, en met betrekking tot de woning, dat zij daarin haar kind kan opvoeden en die kan gebruiken voor eerlijke handel of een eerlijk beroep, en daar er geen vermoeden van schaamteloos of onmatig gedrag is, verbieden wij dat de eiseres in woord en daad wordt belasterd en belaagd, met de bepaling dat overtreding van dit vonnis zal worden bestraft volgens het kanonieke recht.
En wat betreft de verdeling van de goederen volgens het (Stad- en) Landrecht pagina 23, artikel 8[14], verwijzen wij partijen naar de wereldlijke rechter, terwijl de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van deze rechtszaak volgens onze tarieven.
Gedaan in tegenwoordigheid van de Bisschop van Roermond, 18 juni 1716 volgens de volmacht (gegeven) aan de Eerwaarde en Hoogedelachtbare gezant Gods.
Getekend door Theodorus Goesman, in de marge was de afdruk van het zegel in rood papier met daaronder vandaag, wat is 20 juni 1716.
Ik ondergetekende, schrijver in de residentie van de Bisschop, heb deze authentieke copie van dit vonnis bekent gemaakt aan procureur Van Daelen, gemachtigde van Paulus de Paderborn.
In alle eerlijkheid getekend Hans Aben.
Voor eensluidend afschrift, G. Mooren, not[aris] pub[lius]
De verwijzing naar de wereldlijke rechter wordt op 1 juli d.o.v. door Maria Catharina opgevolgd door het indienen van het volgende Rekest[15]
Aan het Stadsgerecht van Venlo
Geeft eerbiedig te kennen Maria Catharina Craen dat zij zoals blijkt uit het bijgaande uitgesproken oordeel door de Kerkelijke Rechter quo ad thorum ex cohabitationem[16] van haar man Paulus de Paderborn[17] is gescheiden en zich ten behoeve van de verdeling van de goederen [volgens het Stad- en Landrecht] wend tot de wereldse Rechter, i.c. dit Stadsgerecht. Echter er kan niet worden overgegaan tot scheiding en deling tenzij haar kind[18] geboren uit het huwelijk met De Paderborn wordt voorzien van twee gerechtelijk benoemde voogden. Kandidaten daarvoor zijn van vaders zijde Raadsverwand H(ermanus) de Paderborn[19], Johan Arnoldus de Paderborn[20] en Raadtsverwand Duicker, en van moederszijde Martinus Clousen[21],C(hristinus) Hacken[22] en Rentmeester Tholl.
Ook verzoekt te bewerkstelligen dat de deling plaatsvind ten overstaen van twee Commissarissen, leden van uw Gerecht.
w.g. M.C.Craen
Op dezelfde dag reeds wordt dit verzoek gehonoreerd:
Het Gerecht benoemd tot voogden Martinus Clousen en Jacob de Paderborn. Deze benoeming gaat in op het moment dat de voogden voor ons de daar toe verplichte eed afleggen.
Gedaan te Venlo op de eerste juli 1716,
Hoe het verder ging
Maria Catharina zal zich met haar winkel en de relaties die ze had met de betere standen in Venlo wel hebben weten te redden. Uit de stukken blijkt dat ze haar ‘mannetje’ stond. Op 22 december 1748 overleed Maria Catharina, bijna 58 jaar oud. Ze werd begraven op het kerkhof bij de paters Kruisbroeders.
Als Paulus al voor zijn huwelijk een militaire loopbaan begon, is hij daar echter of zelf mee gestopt of hij is afgedankt, nog wel tijdens zijn huwelijk. Hoe dan ook, hij heeft zich, net als enkele honderden andere Venloenaars gedurende de 17e en 18e eeuw, vrijwillig of per ongeluk laten ronselen voor de Verenigde Oostindische Compagnie. Op 27 januari 1718 vertrok hij als adelborst[23] met het schip Hogenes, voor de Kamer Zeeland, naar de Oost[24]. Op 13 juli werd de rede van Batavia bereikt.
Het is hem daar ook niet goed vergaan want op 23 oktober 1719 overlijdt hij in Semarang. Omdat er tijdens zijn verblijf in Indië volgens het Scheepssoldijboek geen inkomen in de vorm van gage wordt vermeld, acht ik het waarschijnlijk dat hij daar lange tijd in het hospitaal heeft verbleven.
Nabeschouwing
In de processtukken bevindt zich geen doktersverklaring, laat staan een medisch rapport over de problemen van Paulus de Paderborn. Zijn gedrag lijkt zeer sterk op een soort psychose, raptus genaamd.
Uit enkele verklaringen van getuigen welke met Paulus onderweg waren naar Roermond blijkt zijn vreemde, wispelturige, gedrag. Zo schrijft n.b. notaris P.Heijnen :
“geadvanceert sijnde tot de Rooversheide(Reuver ?), heeft hij de Paderborn sigh aengestelt gelijck eenen geck die buyten sinnen is geweest” en even verder :
“Nu tot Ruremonde gecommen sijnde in de herberghe bij Dammen, ende aldaer gelogeert sijnde, soo heeft den voors. Paulus, in den morghenstondt den onderschr. mit eene vuyste in het gesicht geslaegen sonder ruisie offte krackeel, waerop den onderschr. hem vraeghde waeromme hij sulcxs dede, ende wat dat vooreen manier van leven waere, is de Paderborn uyt het bedde gesprongen (ze sliepen dus in een tweepersoonsbed) al lachende gelijck eenen geck ende sich aenstellende al offte hij bij naer van sijn sinnen was gefrusteert” (28 mei 1716)
Joannes Schreurs(sangmester der Stadt Venlo)en Johannes Vincent verklaren:
”aengestelt als ofte simpel ende geck was ende van sijne sinnen berooft was ende naer dat die selve geckte ende sotternie kuren oover waeren soo was hij wederomme stille als een fatsoenlijck man” (28 mei 1716)
w.g. P.Heijnen
Wat zijn psychosen?[25]
Iemand met een psychose neemt de wereld anders waar dan anderen. Dat kan zich uiten in wanen en/of hallucinaties. Iemand die psychotisch is, is vaak onrustig en kan niet tot adequaat denken en/of handelen komen. Iemand met psychotische verschijnselen heeft daar meestal heel veel last van. Stemmen kunnen hem bijvoorbeeld gevaarlijke opdrachten geven of hitsen hem/haar op tegen iemand van wie hij houdt. Al deze verschijnselen roepen vaak veel angsten op. Psychotische verschijnselen verschillen vaak van persoon tot persoon en van moment tot moment. De belevingen tijdens een psychose worden onder meer bepaald door karakter, achtergrond en cultuur. Ook recente gebeurtenissen kunnen van invloed zijn. Een psychose kan enkele uren duren, maar ook weken of maanden. Sommige mensen maken één keer in hun leven een psychose mee, anderen vaker.
Wat zijn de symptomen van een psychose?
a. Hallucinaties:
Tijdens een psychose zien, horen, proeven, ruiken of voelen mensen dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Ze zijn er dan zo van overtuigd dat deze waarnemingen werkelijkheid zijn, dat ze ernaar gaan handelen. Ze kunnen bijvoorbeeld stemmen horen die niemand anders hoort, of dingen zien die er niet zijn. Of ze denken bijvoorbeeld dat hun hele lichaam bedekt is met beestjes. Ook kunnen ze vinden dat voedsel anders smaakt, zo erg dat ze denken dat ze worden vergiftigd.
b. Wanen:
Een waan is een onjuiste en niet te corrigeren overtuiging waarin degene die de waan heeft, zelf vaak een centrale plaats inneemt. Wanen hebben vaak een bizar karakter: de mogelijkheid dat ze waar zijn is uitgesloten, maar voor de patiënt zijn ze realiteit. De persoon denkt bijvoorbeeld dat hij iemand anders is, dat hij wordt achtervolgd of dat anderen tegen hem samenspannen. Deze voorbeelden maken het misschien duidelijk: grootheidswaanzin (denken dat je God bent) en achtervolgingswaan (het gevoel hebben dat je continu achtervolgd wordt). Een waan neemt voor degene die eraan lijdt zo’n belangrijke plaats in zijn belevingswereld in, dat deze zijn hele leven drastisch beïnvloedt. Als iemand bijvoorbeeld het idee heeft dat anderen hem proberen te vergiftigen, kan hij zijn eetgewoonten veranderen of zelfs hele tijden vasten.
c. Verward spreken en denken:
Tijdens een psychose is het normale denkproces verstoord. Iemand met een psychose maakt vreemde, voor anderen geheel onverwachte en soms onbegrijpelijke gedachtesprongen, springt van de hak op de tak en is soms niet meer te volgen. Bij een psychose kan iemand zelf moeite hebben anderen te volgen en dingen te onthouden.
d. Veranderingen in het gevoelsleven:
Mensen met een psychose kunnen zich ‘vreemd’ voelen en het idee hebben dat ze zijn afgesneden van de rest van de wereld. Stemmingsschommelingen komen veel voor en men kan ongewoon opgewonden of depressief zijn, maar ook angstig of achterdochtig. Emoties zijn vervlakt; je voelt minder emoties of toont emoties minder.
e. Veranderingen in het gedrag:
Mensen met psychotische symptomen gedragen zich anders. Ze kunnen extreem actief of juist slaperig zijn, op rare momenten lachen of kwaad worden zonder duidelijke oorzaak. Vaak hangen veranderingen in gedrag samen met de wanen of de hallucinaties. Iemand die denkt dat hij/zij wordt bedreigd, zal bijvoorbeeld de politie bellen. Soms komt het tot uiterst bizar en gevaarlijk gedrag, waarbij iemand zichzelf opzettelijk verwondt.
[1] In zeer beknopte vorm verschenen in Limburgs Tijdschrift voor Genealogie, jaargang 33, maart 2005,17
[2] Limburgse Leeuw jaargang 9 (1961),122, (hoofdstuk XXXII)
[3] Getuigen: twee van zijn broers : Henricus en Jacobus de Paderborn
[4] Johannes Craen werd op 25 maart 1694 begraven
[5] Het gaat hier ook om Maria Catharina Craen
[6] Schepenbank Venlo, inv.nr. 2868 d.d. 19 september 1723
[7] Schepenbank Venlo, inv.nr. 2630
[8] Tekst van Jan Verzijl : “Hij (Paulus) was vóór 1 juli 1716 overleden, toen Martinus Clousen en Jacobus de Paderborn werden aangesteld en vereed tot voogden van zijn zoontje Arnoldus Johannes”
[9] schepenbank Venlo, inv.nr. 2868
[10] Archief officialaat, toegang 14.A.002C, inv.nr.265
[11] Mannelijk persoon, die met het hoofd schudt; oud en sullig man; knikkebol.
[12] Benaming voor verschillende buitenlandse gouden munten, inzonderheid voor de Spaanse kroon en de Franse Louis d’or en later ook voor andere dergelijke goudstukken. Een stuk goudgeld ter waarde van drie zilveren ducatons Hollands geld
[13] Alle stukken betrekking hebben op deze zaak
[14] Art.8 : Man ende vrouwe die bij den geestlicken richter gescheiden zijn uit andere oorsaecken dan van overspeel, parten ende deilen al oft d’een oft d’ander waere gestorven, oft dat zij weghen overspeel gerichtelick waeren gescheiden tot kheur van den onnoselen
[15] Schepenbank inv. nr. 2843
[16] Die met betrekking tot het huwelijk [haar heeft ontslagen] uit [de verplichting tot] samenwonen
[17] Doop 1-8-1690, zo van Arnoldus de Paderborn en Anna Arnolts.
[18] Dit kind moet zijn Arnoldus Johannes, doop 4-3-1714, begr. 24-1-1783. Hij volgde een studie Rechten in Duisburg en werd op 22-11-1742 advocaat aan het Hof te Venlo
[19] Doop14-7-1675, begr. 28-11-1722, Raadtsverwant van 1705-1722, broeder van Paulus
[20] Doop 23-6-1680, begr. 15-2-1729, Raadtsverwant van 1709-1716, eveneens broeder van Paulus
[21] Tr. 20-1-1688 met Anna Maria Pelgrom, is op 7-2-1693 get. bij doop zusje van Maria Catharina, Johanna.
[22] Tr. 17-4-1703 met Odilia Pelgrom. In 1642 is een Laurents Hacken getuige bij een doop in de Familie Pelgrom.
[23] Tegen een soldij van 10 gulden per maand.
[24] Zie Scheepssoldijboek in archief VOC, toegang 1.04.02, inv.nr. 12789
[25] Met dank aan de website www.janssen-cilag.nl