Het proces tegen Evert Wijntgis
Het proces tegen Evert Wijntgis Op 10 januari 1630 dient Otto Gielissen, herbergier of kastelein, bij Procureur Henricx een vordering in op Evert Wijntgis van 72 gulden – 5 stuivers & 8 penningen. Op de rekening die op 15 februari daarop volgend als bewijsstuk door Otto wordt ingebracht, blijkt dat de rekening een restbedrag is…